Tegenspraken en/of Onduidelijkheden

De Bijbel, door veel christenen gezien als het Onfeilbaar Woord van God, blijkt bij nader onderzoek een aaneenschakeling van onduidelijkheden, tegenspraken, tegenstrijdigheden, fouten en/of onvolledige rapportages.

Voor meer tegenspraken zie ook TelfoutenJezusOpstanding

1.  Kan een mens Gods aangezicht zien zonder te sterven?
2.  Gij zult u geen gesneden beeld maken?
3.  Zullen de volgelingen van Jezus worden vervolgt?
4.  Zal de aarde eeuwig bestaan of zal zij vergaan?
5.  Hoe komt koning Saul aan zijn eind?
6.  Waar en met wie haalt David de toonbroden?
7.  Brengt God verwarring?
8.  Stierf Judas door zichzelf te verwurgen of door een val?
9.  Stierf koning Josia te Megiddo of Jeruzalem?
10. Niemand is rechtvaardig?
11. Mochten de discipelen een staf meenemen.
12. Worden kinderen gestraft voor de zonden van de ouders?
13. Oog om oog, tand om tand?
14. Porde God of Satan David aan een volkstelling te houden?
15. Schiep God eerst de mens of eerst de dieren?
16. Gingen er twee of veertien vogels van elke soort mee in de ark?
17. Hoelang duurt Gods toorn?
18. Mag een gehuwd paar scheiden?
19. Wat zat er in de Ark des Verbonds?
20. Nam Asa de hoogtes weg?
21. In wiens naam dient er gedoopt te worden?
22. Brengt wijsheid geluk?
23. Is het belangrijk om wijsheid na te streven?
24. Leven de goddelozen korter?
25. Zullen de rechtvaardigen leven?
26. Kan God vermoeid raken?
27. Kan God verzocht worden?
28. Verlangt God brandoffers?
29. Is God een God van oorlog of van vrede?
30. Hoe moeten de Edomieten worden behandeld?
31. Moeten we onze broeder liefhebben of haten?
32. Kan God liegen?
33. Schept God het kwaad?
34. Kunnen doden weer opstaan?
35. Door wie werd Goliath gedood?
36. Wie verscheen de engel om de geboorte van Jezus aan te kondigen?
37. Werd Maria zwanger voor- of na de verschijning van de engel?
38. Hoe heet de stiefgrootvader van Jezus
39. Wanneer verdorde de vijgenboom nadat Jezus deze had vervloekt?
40. Wat was de oorspronkelijke woonplaats van Josef en Maria?
41. Hoeveel generaties zaten er tussen David en Jezus?
42. Van welke zoon van David is Jezus een afstammeling?
43. Waarheen reisde Jezus na Zijn geboorte?
44. Wie kocht de akker des bloeds?
45. Wat zijn de tekenen dat het Koninkrijk Gods nabij is?
46. Wie kan het bestaan van God kennen?
47. Kan God ergens spijt van krijgen?
48. Moeten we God vrezen of liefhebben?
49. Hoeveel vrouwen gingen er naar het graf?
50. Mocht Jezus na Zijn opstanding worden aangeraakt?
51. Wat horen/zien de medereizigers van Paulus op weg naar Damascus?
52. Wie droeg het kruis het kruis van Jezus naar Golgotha?
53. Wat zijn de laatste woorden van Jezus aan het kruis?
54. Welke opdracht kregen Adam en Eva bij hun schepping?
55. Wie verkochten Josef in Egypte aan Potifar?
56. Hoe heet de schoonvader van Mozes?
57. Door wie werd Jezus geidentificeerd bij zijn arrestatie?
58. Was de naam Yahweh bekend bij Abraham?
59. Vroegen de zonen van Zebedeus of hun moeder Jezus om een gunst?
60. Wiens idee was het om verspieders het Beloofde Land in te sturen?
61. Werd Jezus door beide moordenaars aan het kruis bespot?
62. Wat is de kleur van de mantel die Jezus werd omgedaan?
63. Wie zorgden er voor de specerijen om Jezus te balsemen en wanneer?
64. Worden we gerechtvaardigd door geloof, werken of beide?
65. Wie is het licht der wereld?

 

1.  Kan een mens Gods aangezicht zien zonder te sterven?

Nee Ja
(Exodus 33:20) Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven. (Exodus 33:11) En de HEERE sprak tot Mozes aangezicht aan aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt;

(Exodus 24:9-11) Mozes nu en Aaron klommen opwaarts, ook Nadab en Abihu, en zeventig van de oudsten van Israel. En zij zagen den God van Israel, en onder Zijn voeten als een werk van saffierstenen, en als de gestaltenis des hemels in Zijn klaarheid. Doch Hij strekte Zijn hand niet tot de afgezonderden van de kinderen Israels; maar zij aten en dronken, nadat zij God gezien hadden.

(Genesis 32:30) 30 En Jakob noemde den naam dier plaats Pniel: Want, zeide hij ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijn ziel is gered geweest.

Mozes neemt maar liefst meer dan zeventig mensen mee de berg op die allen zonder verdere gevolgen God mogen aanschouwen en Jacob sterft ook niet als hij God ziet.

 

2. Gij zult u geen gesneden beeld maken?

God verbiedt God gebiedt
(Exodus 20:4) Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is. (Numeri 21:8) En de HEERE zeide tot Mozes: Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang;

(Exodus 25:18) Gij zult ook twee cherubim van goud maken; van dicht goud zult gij ze maken, uit de beide einden des verzoendeksels.

(1 Koningen 7:36) Hij sneed nu op de platen van haar handhaven, en op haar lijsten, cherubs, leeuwen, en palmbomen, naar elks ledige plaats, en bijvoegselen rondom.

 

3. Zullen de volgelingen van Jezus worden vervolgt?

Nee Ja
(Spreuken 16:7) Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. (2 Timotheus 3:12) En ook allen, die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden.

 

4. Zal de aarde eeuwig bestaan of zal zij vergaan?

Eeuwig bestaan Vergaan
(Psalm 104:5) Hij heeft de aarde gegrond op haar grondvesten; zij zal nimmermeer noch eeuwiglijk wankelen.

(Prediker 1:4) Het ene geslacht gaat, en het andere geslacht komt; maar de aarde staat in der eeuwigheid.

(Lukas 21:33) De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.

(2 Petrus 3:10) Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in den nacht, in welken de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden.

 

5. Hoe komt koning Saul aan zijn eind?

Zelfmoord Amalekiet
(1 Samuel 31:4) Toen zeide Saul tot zijn wapendrager: Trek uw zwaard uit, en doorsteek mij daarmede, dat misschien deze onbesnedenen niet komen, en mij doorsteken, en met mij den spot drijven. Maar zijn wapendrager wilde niet, want hij vreesde zeer. Toen nam Saul het zwaard, en viel daarin. (2 Samuel 1:8-10) En hij zeide tot mij: Wie zijt gij? En ik zeide tot hem: Ik ben een Amalekiet. Toen zeide hij tot mij: Sta toch bij mij, en dood mij; want deze malienkolder heeft mij opgehouden; want mijn leven is nog gans in mij. Zo stond ik bij hem, en doodde hem;

 

6.  Waar en met wie haalt David de toonbroden?

Bij Achimelech en alleen Bij Abjathar met anderen
(1 Samuel 21:1) Toen kwam David te Nob, tot den priester Achimelech; en Achimelech kwam bevende David tegemoet, en hij zeide tot hem: Waarom zijt gij alleen, en geen man met u? (Marcus 2:25-26) En Hij zeide tot hen: Hebt gij nooit gelezen, wat David gedaan heeft, als hij nood had, en hem hongerde, en dengenen, die met hem waren? Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, ten tijde van Abjathar, den hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft, die niemand zijn geoorloofd te eten, dan den priesteren, en ook gegeven heeft dengenen, die met hem waren?

 

7.  Brengt God verwarring?

Geen verwarring Wel Verwarring
(1 Korinthiers 14:33) Want God is geen God van verwarring, maar van vrede, gelijk in al de Gemeenten der heiligen. (Jesaja 22:5) Want het is een dag van beroering, en van vertreding, en van verwarring van den Heere, den HEERE der heirscharen, in het dal des gezichts, een dag van ontmuring des muurs, en van geschreeuw naar het gebergte toe.

 

8.  Stierf Judas door zichzelf te verwurgen of door een val?

Verwurging Val
(Mattheus 27:5) En als hij de zilveren penningen in den tempel geworpen had, vertrok hij, en heengaande verworgde zichzelven. (Handelingen 1:18) Deze dan heeft verworven een akker, door het loon der ongerechtigheid, en voorwaarts overgevallen zijnde, is midden opgeborsten, en al zijn ingewanden zijn uitgestort.

 

9.  Stierf koning Josia te Megiddo of Jeruzalem?.

Megiddo Jeruzalem
(2 Koningen 23:29) In zijn dagen toog Farao Necho, de koning van Egypte, op tegen den koning van Assyrie, naar de rivier Frath; en de koning Josia toog hem tegemoet, en hij doodde hem te Megiddo, als hij hem gezien had. (2 Kronieken 35:24) En zijn knechten namen hem weg van den wagen, en voerden hem op den tweeden wagen, dien hij had, en brachten hem te Jeruzalem; en hij stierf, en werd begraven in de graven zijner vaderen; en gans Juda en Jeruzalem bedreven rouw over Josia.

 

10.  Niemand is rechtvaardig?.

Waar Onwaar
(Romeinen 3:10) Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet een; (Genesis 7:1) Daarna zeide de HEERE tot Noach: Ga gij, en uw ganse huis in de ark; want u heb Ik gezien rechtvaardig voor Mijn aangezicht in dit geslacht.

(Lukas 1: 5-6) In de dagen van Herodes, den koning van Judea, was een zeker priester, met name Zacharias, van de dagorde van Abia; en zijn vrouw was uit de dochteren van Aaron, en haar naam Elizabet. En zij waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk.

(Lukas 23:50) En zie, een man, met name Jozef, zijnde een raadsheer, een goed en rechtvaardig man,

 

11.  Mochten de discipelen een staf meenemen.

Nee Ja
(Lucas 9:3) En Hij zeide tot hen: Neemt niets mede tot den weg, noch staven, noch male, noch brood, noch geld; noch iemand van u zal twee rokken hebben. (Marcus 6:8) En Hij gebood hun, dat zij niets zouden nemen tot den weg, dan alleenlijk een staf, geen male, geen brood, geen geld in den gordel;

 

12.  Worden kinderen gestraft voor de zonden van de ouders??

Nee Ja
(Deuteronomium 24:16) De vaders zullen niet gedood worden voor de kinderen, en de kinderen zullen niet gedood worden voor de vaders; een ieder zal om zijn zonde gedood worden.

(Ezechiel 18:20) De ziel, die zondigt, die zal sterven; de zoon zal niet dragen de ongerechtigheid des vaders, en de vader zal niet dragen de ongerechtigheid des zoons;

(2 Kronieken 25:4) Doch hun kinderen doodde hij niet, maar hij deed, gelijk in de wet, in het boek van Mozes, geschreven is, waar de HEERE geboden heeft, zeggende: De vaders zullen niet sterven om de kinderen, en de kinderen zullen niet sterven om de vaders; maar een ieder zal om zijn zonde sterven.

(Exodus 20:5)  want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten;

(Numeri 14:18) De HEERE is lankmoedig en groot van weldadigheid, vergevende de ongerechtigheid en overtreding, die den schuldige geenszins onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, in het derde en in het vierde lid.

(Jozua 7:24-25) Toen nam Jozua, en gans Israel met hem, Achan, den zoon van Zerah, en het zilver, en het sierlijk overkleed, en de gouden tong, en zijn zonen, en zijn dochteren, en zijn ossen, en zijn ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en zij voerden ze naar het dal Achor. En Jozua zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De HEERE zal u beroeren te dezen dage! En gans Israel stenigde hem met stenen, en zij verbrandden hen met vuur, en zij overwierpen hen met stenen.

(1 Koningen 21:29)  Hebt gij gezien, dat Achab zich vernedert voor Mijn aangezicht? Daarom dewijl hij zich vernedert voor Mijn aangezicht, zo zal Ik dat kwaad in zijn dagen niet brengen; in de dagen zijns zoons zal Ik dat kwaad over zijn huis brengen.

2 Samuël 12:14 Nochtans, dewijl gij door deze zaak de vijanden des HEEREN grotelijks hebt doen lasteren, zal ook de zoon, die u geboren is, den dood sterven.

 

13.  Oog om oog, tand om tand?.

Ja Nee
(Deuteronomium 19:21) En uw oog zal niet verschonen; ziel om ziel, oog om oog, tand om tand, hand om hand, voet om voet. (Mattheus 5:38-41) Gij hebt gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand. Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe;  En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel;  En zo wie u zal dwingen een mijl te gaan, gaat met hem twee mijlen.

 

14.  Werd David door de God of de Satan op het idee gebracht om een volkstelling te houden?

God Satan
(2 Samuel 24:1) En de toorn des HEEREN voer voort te ontsteken tegen Israel; en Hij porde David aan tegen henlieden, zeggende: Ga, tel Israel en Juda. (1 Kronieken 21:1) Toen stond de satan op tegen Israel, en hij porde David aan, dat hij Israel telde.

 

15.  Schiep God eerst de dieren en toen pas de mens of andersom?

Mens eerst Dieren eerst
(Genesis 2:7-19) En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel..................... Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, die als tegen hem over zij. Want als de HEERE God uit de aarde al het gedierte des velds, en al het gevogelte des hemels gemaakt had, zo bracht Hij die tot Adam, om te zien, hoe hij ze noemen zou; en zo als Adam alle levende ziel noemen zoude, dat zou haar naam zijn. (Genesis 1:25-26) En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.

 

16.  Gingen er twee of veertien vogels van elke soort mee in de ark???

Twee Veertien
(Genesis 6:19-20) En gij zult van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk, doen in de ark komen, om met u in het leven te behouden: mannetje en wijfje zullen zij zijn; Van het gevogelte naar zijn aard, en van het vee naar zijn aard, van al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard, twee van elk zullen tot u komen, om die in het leven te behouden. (Genesis 7:2-3) Van alle rein vee zult gij tot u nemen zeven en zeven, het mannetje en zijn wijfje; maar van het vee, dat niet rein is, twee, het mannetje en zijn wijfje. Ook van het gevogelte des hemels zeven en zeven, het mannetje en het wijfje, om zaad levend te houden op de ganse aarde.

 

17. Hoelang duurt Gods toorn?

Korte tijd Lange tijd
(Psalm 30:6) Want een ogenblik is er in Zijn toorn, maar een leven in Zijn goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich.

(Jeremia 3:12) ......want Ik ben goedertieren, spreekt de HEERE. Ik zal den toorn niet in eeuwigheid behouden.

(Micha 7:18) Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid; want Hij heeft lust aan goedertierenheid.

(Jeremia 17:4).........want gijlieden hebt een vuur aangestoken in Mijn toorn, tot in eeuwigheid zal het branden.

(Mattheus 25:41) Dan zal Hij zeggen ook tot degenen, die ter linker hand zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is.

(Mattheus 25:46) En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.

 

18. Mag een gehuwd paar scheiden?

Ja, met een scheidbrief Nee, van Jezus mag dat alleen bij overspel van de vrouw.
(Deuteronomium 24:1) Wanneer een man een vrouw zal genomen en die getrouwd hebben, zo zal het geschieden, indien zij geen genade zal vinden in zijn ogen, omdat hij iets schandelijks aan haar gevonden heeft, dat hij haar een scheidbrief zal schrijven, en in haar hand geven, en ze laten gaan uit zijn huis. (Matth 19:6) Alzo dat zij niet meer twee zijn, maar een vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Zij zeiden tot hem: Waarom heeft dan Mozes geboden een scheidbrief te geven en haar te verlaten? Hij zeide tot hen: Mozes heeft vanwege de hardigheid uwer harten u toegelaten uw vrouwen te verlaten; maar van den beginne is het alzo niet geweest. Maar Ik zeg u, dat zo wie zijn vrouw verlaat, anders dan om hoererij, en een andere trouwt, die doet overspel, en die de verlatene trouwt, doet ook overspel.

(Marcus 10:11) En Hij zeide tot hen: Zo wie zijn vrouw verlaat, en een andere trouwt, die doet overspel tegen haar. En indien een vrouw haar man zal verlaten, en met een anderen trouwen, die doet overspel.

Zie tevens: Het huwelijk volgens de Bijbel.

 

19. Wat zat er in de Ark des Verbonds?

Alleen de stenen tafelen Gouden kruik, staf en tafelen
(1 Koningen 8:9) Er was niets in de ark, dan alleen de twee stenen tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gelegd had, als de HEERE een verbond maakte met de kinderen Israels, toen zij uit Egypteland uitgetogen waren.

(2 Kronieken 5:10) Er was niets in de ark, dan alleen de twee tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gedaan had als de HEERE een verbond maakte met de kinderen Israels, toen zij uit Egypte uitgetogen waren.

 

(Hebreeen 9:4)  Hebbende een gouden wierookvat, en de ark des verbonds, alom met goud overdekt, in welke was de gouden kruik, daar het Manna in was, en de staf van Aäron, die gebloeid had, en de tafelen des verbonds.

 

20. Nam Asa de hoogten weg?

Ja Nee
(2 Kronieken 14:2-3) En Asa deed dat goed en dat recht was in de ogen des HEEREN, zijns Gods. Want hij nam de altaren der vreemden, en de hoogten weg, en brak de opgerichte beelden, en hieuw de bossen af. (1 Koningen 15:14) De hoogten werden wel niet weggenomen; nochtans was het hart van Asa volkomen met den HEERE, al zijn dagen.

(2 Kronieken 15:17) De hoogten werden wel niet weggenomen uit Israel, het hart van Asa nochtans was volkomen al zijn dagen.

 

21. In wiens naam dient er gedoopt te worden?

In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest In de naam van Jezus Christus
(Mattheus 28:19) Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; (Handelingen 2:38) En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.

(Handelingen 8:16) Want Hij was nog op niemand van hen gevallen, maar zij waren alleenlijk gedoopt in den Naam van den Heere Jezus.

(Handelingen 19:5) En die hem hoorden werden gedoopt in den Naam van den Heere Jezus.

 

22. Brengt wijsheid geluk?

Ja Nee
(Spreuken 3:13-18) Welgelukzalig is de mens, die wijsheid vindt, en de mens, die verstandigheid voortbrengt! (Prediker 1:18) Want in veel wijsheid is veel verdriet; en die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart.

 

23. Is het belangrijk om wijsheid na te streven?

Ja Nee
(Spreuken 4:7) De wijsheid is het voornaamste; verkrijg dan wijsheid, en verkrijg verstand met al uw bezitting. (1 Korinthieres 1:19) Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken.

 

24. Leven de Goddelozen korter?

Nee Ja
(Job 21:7) Waarom leven de goddelozen, worden oud, ja, worden geweldig in vermogen? (Spreuken 10:27) De vreze des HEEREN vermeerdert de dagen; maar de jaren der goddelozen worden verkort.

(Psalm 55:24) Maar Gij, o God! zult die doen nederdalen in den put des verderfs; de mannen des bloeds en bedrogs zullen hun dagen niet ter helft brengen; ik, daarentegen, zal op U vertrouwen.

 

25. Zullen de rechtvaardigen leven?

Nee, rechtvaardigen en goddelozen kunnen omkomen Ja, de rechtvaardigen zullen zekerlijk  leven
(Job 9:22) Dat is een ding, daarom zeg ik: Den oprechte en den goddeloze verdoet Hij.
 
(Prediker 7:15) Dit alles heb ik gezien in de dagen mijner ijdelheid; er is een rechtvaardige, die in zijn gerechtigheid omkomt; daarentegen is er een goddeloze, die in zijn boosheid zijn dagen verlengt.

(Ezechiel 21:3) En zeg tot het land van Israel: Alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik wil aan u, en Ik zal Mijn zwaard uit zijn schede trekken; en Ik zal van u uitroeien den rechtvaardige en den goddeloze.

 

(Ezechiel 3:21) Doch als gij den rechtvaardige waarschuwt, opdat de rechtvaardige niet zondige, en hij niet zondigt; hij zal zekerlijk leven, omdat hij gewaarschuwd is; en gij hebt uw ziel bevrijd.
 
(Ezechiel 33:13) Als Ik tot den rechtvaardige zeg, dat hij zekerlijk leven zal, en hij op zijn gerechtigheid vertrouwt, en onrecht doet, zo zullen al zijn gerechtigheden niet gedacht worden, maar in zijn onrecht, dat hij doet, daarin zal hij sterven.
 
(Ezechiel 33:15) Geeft de goddeloze het pand weder, betaalt hij het geroofde, wandelt hij in de inzettingen des levens, zodat hij geen onrecht doet; hij zal zekerlijk leven, hij zal niet sterven.

 

26. Kan God vermoeid raken?

Nee, God wordt nooit moe Ja, God wordt moe
(Jesaja 40:28) Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, noch moede noch mat wordt? (Exodus 31:17) Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israels een teken in eeuwigheid zijn; dewijl de HEERE, in zes dagen, den hemel en de aarde gemaakt, en op den zevenden dag gerust en Zich verkwikt heeft.

 

27. Kan God verzocht worden of iemand verzoeken?

Nee Ja
(Jakobus 1:13)  Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand. (Deuteronomium 6:16) Gij zult den HEERE, uw God, niet verzoeken, gelijk als gij Hem verzocht hebt te Massa.

(Mattheus 4:7) Jezus zeide tot hem: Er is wederom geschreven: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken.

(Handelingen 15:10) Nu dan, wat verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen?

(Maleachi 3:15) En nu, wij achten de hoogmoedigen gelukzalig; ook die goddeloosheid doen, worden gebouwd; ook verzoeken zij den HEERE, en ontkomen.

(Jakobus 1:13)  Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand. (Mattheus 6:9) Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd.
..............
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.

(Lukas 11:2)  En Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo zegt: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd............
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze.

 

28. Heeft God aan het volk Israel opdracht gegeven om brandoffers aan Hem te wijden?

Ja Nee
(Exodus 29:16-18) En gij zult den ram slachten, en gij zult zijn bloed nemen, en rondom op het altaar sprengen.  En den ram zult gij in zijn delen delen; en gij zult zijn ingewand en zijn schenkelen wassen, en op zijn delen, en op zijn hoofd leggen. Alzo zult gij den gehelen ram aansteken op het altaar; het is een brandoffer den HEERE, tot een liefelijken reuk, het is een vuuroffer den HEERE. (Jeremia 7:22) Want Ik heb met uw vaderen, ten dage als Ik hen uit Egypteland uitvoerde, niet gesproken, noch hun geboden van zaken des brandoffers of slachtoffers.

 

29. Is God een God van oorlog of van vrede?

God is een oorlogsgod God is vrede
Heere der heirscharen
(Exodus 15:3) De HEERE is een krijgsman; HEERE is Zijn Naam!

(Jozua 10:42) ...want de HEERE, de God Israels, streed voor Israel.

(Psalm 18:35) Hij leert mijn handen ten strijde, zodat een stalen boog met mijn armen verbroken is.

(Psalm 144:1) Een psalm van David. Gezegend zij de HEERE, mijn Rotssteen, Die mijn handen onderwijst ten strijde, mijn vingeren ten oorlog;

(Romeinen 15:33) En de God des vredes zij met u allen. Amen.
 
(1 Korinthiers 14:33) Want God is geen God van verwarring, maar van vrede, gelijk in al de Gemeenten der heiligen.

(2 Tessalonicensen 3:16) De Heere nu des vredes Zelf geve u vrede te allen tijd, in allerlei wijze. De Heere zij met u allen.

(Hebreeen 13:20) De God nu des vredes, Die den grote Herder der schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus.

 

30. Hoe moeten de Edomieten worden behandeld?

Als broeders Als vijanden
(Deuteronomium 23:7) Den Edomiet zult gij voor geen gruwel houden, want hij is uw broeder; (2 Koningen 14:7) Hij sloeg de Edomieten in het Zoutdal tien duizend, en nam Sela in met krijg, en noemde haar naam Jokteel, tot op dezen dag.

(Obadja 1) Het gezicht van Obadja. Alzo zegt de Heere HEERE van Edom: Wij hebben een gerucht gehoord van den HEERE, en er is een gezant geschikt onder de heidenen: Staat op, en laat ons opstaan tegen hen ten strijde.

(Obadja 8) Zal het niet te dien dage zijn, spreekt de HEERE, dat Ik de wijzen uit Edom, en het verstand uit Ezau's gebergte zal doen vergaan?

 

31. Moeten we onze broeder liefhebben of haten?

Liefhebben Haten
(1 Johannus 4:20-21) Indien iemand zegt: Ik heb God lief; en haat zijn broeder, die is een leugenaar; want die zijn broeder niet liefheeft, dien hij gezien heeft, hoe kan hij God liefhebben, Dien hij niet gezien heeft? En dit gebod hebben wij van Hem, namelijk dat die God liefheeft, ook zijn broeder liefhebbe. (Lukas 14:26) Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.

 

32. Kan God liegen?????

Nee Ja
(Hebreeen 6:18) Opdat wij, door twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God liege, een sterke vertroosting zouden hebben, wij namelijk, die de toevlucht genomen hebben, om de voorgestelde hoop vast te houden;

(Titus 1:2) In de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te Zijner tijd;

(1 Koningen 22:22) En de HEERE zeide tot hem: Waarmede? En hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest zijn in den mond van al zijn profeten.

(Jesaja 37:7) Zie, Ik zal een geest in hem geven, dat hij een gerucht horen zal, en weder in zijn land keren; en Ik zal hem door het zwaard in zijn land vellen.

(2 Tessalonicensen 2:11-12) En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven; Opdat zij allen veroordeeld worden, die de waarheid niet geloofd hebben, maar een welbehagen hebben gehad in de ongerechtigheid.

 

33. Schept God het kwaad?

Nee Ja
(Deuteronomium 32:4) Hij is de Rotssteen, Wiens werk volkomen is; want al Zijn wegen zijn gerichte. God is waarheid, en is geen onrecht; rechtvaardig en recht is Hij.

(Psalm 19:8)  De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel; de getuigenis des HEEREN is gewis, den slechten wijsheid gevende.  De bevelen des HEEREN zijn recht, verblijdende het hart; het gebod des HEEREN is zuiver, verlichtende de ogen.

(Jakobus 1:13)  Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand.

(Jesaja 45:7) Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen.

 (Klaagliederen 3:38) Mem. Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten het kwade en het goede?

(Amos 3:6) Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet?

 

34. Kunnen doden weer tot leven komen?

Nee Ja
(Job 7:9) Een wolk vergaat en vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal niet weder opkomen.

(Prediker
3:19-20)  "Want wat den kinderen der mensen wedervaart, dat wedervaart ook den beesten; en enerlei wedervaart hun beiden; gelijk die sterft, alzo sterft deze, en zij allen hebben enerlei adem, en de uitnemendheid der mensen boven de beesten is geen; want allen zijn zij ijdelheid. Zij gaan allen naar een plaats; zij zijn allen uit het stof, en zij keren allen weder tot het stof.
 
(Jesaja 26:19) 19 Uw doden zullen leven, ook mijn dood lichaam, zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij, die in het stof woont!

(1 Korinthieers 15:52) In een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden.

 

35. Door wie werd Goliath gedood?

Vertalers van de Statenbijbel verhaspelen de tekst zodanig dat niet Goliath door Elhanan wordt gedood maar "iemand in de buurt" van Goliath om zo niet in tegenspraak te zijn met het verhaal van David. Meer recente vertalingen hebben daar minder moeite mee en vertalen gewoon eerlijk wat erin de grondtekst staat.

David Elhanan
(1 Samuel 17:49)  En David stak zijn hand in de tas, en hij nam een steen daaruit, en hij slingerde, en trof den Filistijn in zijn voorhoofd; zodat de steen zonk in zijn voorhoofd, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde. Alzo overweldigde David den Filistijn met een slinger en met een steen; en hij versloeg den Filistijn, en doodde hem; (SV) (2 Samuel 21:19)  Voorts was er nog een krijg te Gob tegen de Filistijnen; en Elhanan, de zoon van Jaare-oregim, sloeg Beth-halachmi, dewelke was met Goliath, den Gethiet, wiens spiesenhout was als een weversboom.

(NBV) (2 Samuel 21:19)  Tijdens een andere veldslag tegen de Filistijnen, opnieuw bij Gob, werd Goliat uit Gat gedood door Elchanan, de zoon van Jari, uit Betlehem.

Zie ook: Willibrord   Engels

 

36. Aan wie verscheen de engel om de geboorte van Jezus aan te kondigen?

Maria Josef
(Lukas 1:28) En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u; gij zijt gezegend onder de vrouwen. (Mattheus 1:20) En alzo hij deze dingen in den zin had, ziet, de engel des Heeren verscheen hem in den droom, zeggende: Jozef, gij zone Davids!

 

37. Werd Maria zwanger voor- of na de verschijning van de engel?

Voor Na
(Lukas 1:30) En de engel zeide tot haar: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade bij God gevonden. En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon baren, en zult Zijn naam heten JEZUS. (Mattheus 1:18) De geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want als Maria, zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit den Heiligen Geest.

 

38. Hoe heet de stiefgrootvader van Jezus?

Heli Jakob
(Lukas 3:23) En Hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren oud te wezen, zijnde (alzo men meende) de zoon van Jozef, den zoon van Heli... (Mattheus 1:16) En Jakob gewon Jozef, den man van Maria, uit welke geboren is JEZUS, gezegd Christus.

 

39. Wanneer verdorde de vijgenboom nadat Jezus deze had vervloekt?

Onmiddelijk De volgende morgen
(Mattheus 21:19) En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de vijgeboom verdorde terstond. En de discipelen, dat ziende, verwonderden zich, zeggende: Hoe is de vijgeboom zo terstond verdord? (Marcus 11:14) En Jezus, antwoordende, zeide tot denzelven: Niemand ete enige vrucht meer van u in der eeuwigheid! En Zijn discipelen hoorden het.......... En als het nu laat geworden was, ging Hij uit buiten de stad. En des morgens vroeg voorbijgaande, zagen zij, dat de vijgeboom verdord was, van de wortelen af. En Petrus, zulks indachtig geworden zijnde, zeide tot Hem: Rabbi! zie, de vijgeboom, dien Gij vervloekt hebt, is verdord.

 

40. Wat was de oorspronkelijke woonplaats van Josef en Maria?

Bethlehem Nazareth
(Mattheus 2) 1 Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in Judea.......

Maar als hij hoorde, dat Archelaüs in Judea koning was, in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar door Goddelijke openbaring vermaand in den droom, is hij vertrokken in de delen van Galilea. En daar gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal geheten worden.
(Lukas 1:26) En in de zesde maand werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth; Tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, wiens naam was Jozef, uit den huize Davids; en de naam der maagd was Maria.

 

41. Hoeveel generaties zaten er tussen David en Jezus?

28 43
(Mattheus 1:6-16) En Jessai gewon David, den koning; en David, den koning, gewon Salomon bij degene, die Uria's vrouw was geweest; 7 En Salomon gewon Roboam, en Roboam gewon Abia, en Abia gewon Asa; 8 En Asa gewon Josafat, en Josafat gewon Joram, en Joram gewon Ozias; 9 En Ozias gewon Joatham, en Joatham gewon Achaz, en Achaz gewon Ezekias;
10 En Ezekias gewon Manasse, en Manasse gewon Amon, en Amon gewon Josias; 11 En Josias gewon Jechonias, en zijn broeders, omtrent de Babylonische overvoering. 12 En na de Babylonische overvoering gewon Jechonias Salathiel, en Salathiel gewon Zorobabel; 13 En Zorobabel gewon Abiud, en Abiud gewon Eljakim, en Eljakim gewon Azor; 14 En Azor gewon Sadok, en Sadok gewon Achim, en Achim gewon Elihud; 15 En Elihud gewon Eleazar, en Eleazar gewon Matthan, en Matthan gewon Jakob; 16 En Jakob gewon Jozef, den man van Maria, uit welke geboren is JEZUS, gezegd Christus.
(Lukas 3:23-31) 23 En Hij, Jezus, begon omtrent dertig jaren oud te wezen, zijnde (alzo men meende) de zoon van Jozef, den zoon van Heli, 24 Den zoon van Matthat, den zoon van Levi, den zoon van Melchi, den zoon van Janna, den zoon van Jozef, 25 Den zoon van Mattathias, den zoon van Amos, den zoon van Naum, den zoon van Esli, den zoon van Naggai, 26 Den zoon van Maath, den zoon van Mattathias, den zoon van Semeï, den zoon van Jozef, den zoon van Juda, 27 Den zoon van Johannes, den zoon van Rhesa, den zoon van Zorobabel, den zoon van Salathiel, den zoon van Neri, 28 Den zoon van Melchi, den zoon van Addi, den zoon van Kosam, den zoon van Elmodam, den zoon van Er, 29 Den zoon van Joses, den zoon van Eliezer, den zoon van Jorim, den zoon van Matthat, den zoon van Levi, 30 Den zoon van Simeon, den zoon van Juda, den zoon van Jozef, den zoon van Jonan, den zoon van Eljakim, 31 Den zoon van Meleas, den zoon van Mainan, den zoon van Mattatha, den zoon van Nathan, den zoon van David,


42. Van welke zoon van David is Jezus een afstammeling?

Salomon Nathan
(Mattheus 1:6) En Jessai gewon David, den koning; en David, den koning, gewon Salomon bij degene, die Uria's vrouw was geweest; (Lukas 3:31) Den zoon van Meleas, den zoon van Mainan, den zoon van Mattatha, den zoon van Nathan, den zoon van David,

 

43. Waarheen reisde Jezus na Zijn geboorte?

Egypte Jerusalem
(Mattheus 2:13-14) Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden.14 Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte; (Lukas 2:22) En als de dagen harer reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat zij Hem den Heere voorstelden;

44. Wie kocht de akker des bloeds?

Judas De Overpriesters
(Handelingen 1:18) Deze dan heeft verworven een akker, door het loon der ongerechtigheid, en voorwaarts overgevallen zijnde, is midden opgeborsten, en al zijn ingewanden zijn uitgestort. En het is bekend geworden allen, die te Jeruzalem wonen, alzo dat die akker in hun eigen taal genoemd wordt Akeldama, dat is, een akker des bloeds. (Mattheüs 27:6) En de overpriesters, de zilveren penningen nemende, zeiden: Het is niet geoorloofd, dezelve in de offerkist te leggen, dewijl het een prijs des bloeds is. En te zamen raad gehouden hebbende, kochten zij daarmede den akker des pottenbakkers, tot een begrafenis voor de vreemdelingen. Daarom is die akker genaamd de akker des bloeds, tot op den huidigen dag.

45. Wat zijn de tekenen dat het Koninkrijk Gods nabij is?

Die zijn er niet Oorlogen, rampen, etc.
(Lukas 17:20) En gevraagd zijnde van de Farizeen, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun geantwoord en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt NIET met uiterlijk gelaat. En men zal niet zeggen: Ziet hier, of ziet daar, want, ziet, het Koninkrijk Gods is binnen ulieden. (Mattheüs 24:3) En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld?  En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: ............En gij zult horen van oorlogen, en geruchten van oorlogen; ziet toe, wordt niet verschrikt; want al die dingen moeten geschieden, maar nog is het einde niet. Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen zijn hongersnoden, en pestilentien, en aardbevingen in verscheidene plaatsen.
.......... Alzo ook gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat het nabij is, voor de deur.

46. Wie kan het bestaan van God kennen?

Iedereen Alleen diegenen die van God gehoord hebben.
(Romeinen 1:18-20) Want de toorn Gods wordt geopenbaard van den hemel over alle goddeloosheid, en ongerechtigheid der mensen, als die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden. Overmits hetgeen van God kennelijk is, in hen openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard. Want Zijn onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn. (Romeinen 10:13-14) Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden. Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt?

47. Kan God ergens spijt van krijgen?

Nee Ja
(Numeri 23:19) God is geen man, dat Hij liegen zou, noch eens mensen kind, dat het Hem berouwen zou; zou Hij het zeggen, en niet doen, of spreken, en niet bestendig maken?

(1 Samuël 15:29) En ook liegt Hij, Die de Overwinning van Israël is, niet, en het berouwt Hem niet; want Hij is geen mens, dat Hem iets berouwen zou.
(Genesis 6:7) En de HEERE zeide: Ik zal den mens, dien Ik geschapen heb, verdelgen van den aardbodem, van den mens tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels toe; want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb.

(1 Samuël 15:11) Het berouwt Mij, dat Ik Saul tot koning gemaakt heb, dewijl hij zich van achter Mij afgekeerd heeft, en Mijn woorden niet bevestigd heeft.

(Jeremia 26:13) Nu dan, maakt uw wegen en uw handelingen goed, en gehoorzaamt de stem des HEEREN, uws Gods; zo zal het den HEERE berouwen over het kwaad, dat Hij tegen u gesproken heeft.

48. Moeten we God vrezen of liefhebben?

Vrezen Liefhebben
(Leviticus 19:30) Gij zult Mijn sabbatten houden, en Mijn heiligdom zult gij vrezen; Ik ben de HEERE!

(Deuteronomium 6:13) Gij zult den HEERE, uw God, vrezen, en Hem dienen; en gij zult bij Zijn Naam zweren.

(Deuteronomium 31:12) Vergadert het volk, de mannen, en de vrouwen, en de kinderen, en uw vreemdelingen, die in uw poorten zijn; opdat zij horen, en opdat zij leren, en vrezen den HEERE, uw God, en waarnemen te doen alle woorden dezer wet.

(Deuteronomium 6:5)Zo zult gij den HEERE, uw God, liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met al uw vermogen.

(Deuteronomium 11:1) Daarom zult gij den HEERE, uw God, liefhebben, en gij zult te allen dage onderhouden Zijn bevel, en Zijn inzettingen, en Zijn rechten, en Zijn geboden.

(Mattheus 22:37-38) En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod.

Vrees en liefde gaan niet samen.

(1 Johannes 4:18) Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees buiten; want de vrees heeft pijn, en die vreest, is niet volmaakt in de liefde.

49. Hoeveel vrouwen gingen er naar het graf?

4+ Lukas 24:10 En deze waren Maria Magdalena, en Johanna, en Maria, de moeder van Jakobus, en de andere met haar, die dit tot de apostelen zeiden.
3 (Marcus 16:1-2) En als de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden. En zeer vroeg op den eersten dag der week, kwamen zij tot het graf, als de zon opging;
2 (Mattheus 28:1) En laat na de sabbat, als het begon te lichten, tegen den eersten dag der week, kwam Maria Magdalena, en de andere Maria, om het graf te bezien.
1 (Johannes 20:1) En op den eersten dag der week ging Maria Magdalena vroeg, als het nog duister was, naar het graf; en zag den steen van het graf weggenomen.

50. Mocht Jezus na de opstanding worden aangeraakt?

Ja Nee
(Mattheus 28:9) En als zij heengingen, om Zijn discipelen te boodschappen, ziet, Jezus is haar ontmoet, zeggende: Weest gegroet! En zij, tot Hem komende, grepen Zijn voeten, en aanbaden Hem. (Johannes 20:17) Jezus zeide tot haar: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader; maar ga heen tot Mijn broeders, en zeg hun: Ik vare op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God en uw God.

51. Wat horen/zien de medereizigers van Paulus op weg naar Damascus?

Horen wel / zien niets Horen niets / zien wel
(Handelingen 9:7) En de mannen, die met hem over weg reisden, stonden verbaasd, horende wel de stem, maar niemand ziende. (Handelingen 22:9) En die met mij waren, zagen wel het licht, en werden zeer bevreesd; maar de stem Desgenen, Die tot mij sprak, hoorden zij niet.

52. Wie droeg het kruis het kruis van Jezus naar Golgotha?

Simon van Cyrene Jezus zelf
(Marcus 15:21-22) En zij dwongen een Simon van Cyrene, die daar voorbijging, komende van den akker, den vader van Alexander en Rufus, dat hij Zijn kruis droeg. En zij brachten Hem tot de plaats Golgotha, hetwelk is, overgezet zijnde, Hoofdschedelplaats. (Johannes 19:17) En Hij, dragende Zijn kruis, ging uit naar de plaats, genaamd Hoofdschedelplaats, welke in het Hebreeuws genaamd wordt Golgotha;

53. Wat zijn de laatste woorden van Jezus aan het kruis?

(Lukas 23:46) En Jezus, roepende met grote stemme, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest. (Johannes 19:30) Toen Jezus dan den edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf den geest.

54. Welke opdracht kregen Adam en Eva bij hun schepping?

De aarde bevolken De hof van Eden onderhouden
(Genesis 1:27-28) En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze. En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt! (Genesis 2:15) En de HEERE God had den mens geformeerd uit het stof der aarde, en in zijn neusgaten geblazen den adem des levens; alzo werd de mens tot een levende ziel. Ook had de HEERE God een hof geplant in Eden, tegen het oosten, en Hij stelde aldaar den mens, dien Hij geformeerd had. Zo nam de HEERE God den mens, en zette hem in den hof van Eden, om dien te bouwen, en dien te bewaren.

55. Wie verkochten Josef in Egypte aan Potifar?

De Midianieten De Ismaëlieten
(Genesis 37:36) En de Midianieten verkochten hem in Egypte, aan Potifar, een hoveling van Farao, overste der trawanten. (Genesis 39:1) Jozef nu werd naar Egypte afgevoerd; en Potifar, een hoveling van Farao, een overste der trawanten, een Egyptisch man, kocht hem uit de hand der Ismaëlieten, die hem derwaarts afgevoerd hadden.

56. Hoe heet de schoonvader van Mozes?

Rehuël Jethro
(Exodus 2:16-21) En de priester in Midian had zeven dochters, die kwamen om te putten, en vulden de drinkbakken, om de kudde haars vaders te drenken. .....En toen zij tot haar vader Rehuël kwamen, zo sprak hij: Waarom zijt gij heden zo haast wedergekomen? .....En Mozes bewilligde bij den man te wonen; en hij gaf Mozes zijn dochter Zippora; (Exodus 3:1) En Mozes hoedde de kudde van Jethro, zijn schoonvader, den priester in Midian; en hij leidde de kudde achter de woestijn, en hij kwam aan den berg Gods, aan Horeb.

57. Door wie werd Jezus geidentificeerd bij zijn arrestatie?

Judas Jezus zelf
(Mattheus 26:47-49) En als Hij nog sprak, ziet, Judas, een van de twaalven, kwam, en met hem een grote schare, met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesters en ouderlingen des volks. En die Hem verried, had hun een teken gegeven, zeggende: Dien ik zal kussen, Dezelve is het, grijpt Hem. En terstond komende tot Jezus, zeide hij: Wees gegroet, Rabbi! en hij kuste Hem. (Johannes 18:3:8) Judas dan, genomen hebbende de bende krijgsknechten en enige dienaars van de overpriesters en Farizeën, kwam aldaar met lantaarnen, en fakkelen, en wapenen. Jezus dan, wetende alles, wat over Hem komen zou, ging uit, en zeide tot hen: Wien zoekt gij? Zij antwoordden Hem: Jezus den Nazarener. Jezus zeide tot hen: Ik ben het. En Judas, die Hem verried, stond ook bij hen. Als Hij dan tot hen zeide: Ik ben het; gingen zij achterwaarts, en vielen ter aarde. Hij vraagde hun dan wederom: Wien zoekt gij? En zij zeiden: Jezus den Nazarener. Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd, dat Ik het ben. Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan.

58. Was de naam Yahweh bekend bij Abraham?

Nee Ja
(Exodus 6:1-2) Verder sprak God (elohim) tot Mozes, en zeide tot hem: Ik ben de HEERE (Yahweh), En Ik ben aan Abraham, Izak, en Jakob verschenen, als God de Almachtige; doch met Mijn Naam HEERE (Yahweh) ben Ik hun niet bekend geweest. (Genesis 14:22) Doch Abram zeide tot den koning van Sodom: Ik heb mijn hand opgeheven tot den HEERE (Yahweh), den allerhoogsten God, Die hemel en aarde bezit;

(Genesis 15:2) Toen zeide Abram: Heere, HEERE (Yahweh)! wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heenga en de bezorger van mijn huis is deze Damaskener Eliëzer?

59. Vroegen de zonen van Zebedeus of hun moeder Jezus om een gunst?

De zonen De moeder
(Markus 10:35-37) En tot Hem kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, zeggende: Meester! wij wilden wel, dat Gij ons deedt, zo wat wij begeren zullen. En Hij zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doe? En zij zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij mogen zitten, de een aan Uw rechter-, en de ander aan Uw linker hand in Uw heerlijkheid. (Mattheus 20:20-21) Toen kwam de moeder der zonen van Zebedeüs tot Hem met haar zonen, Hem aanbiddende, en begerende wat van Hem. En Hij zeide tot haar: Wat wilt gij? Zij zeide tot Hem: Zeg, dat deze mijn twee zonen zitten mogen, de een tot Uw rechter- en de ander tot Uw linker hand in Uw Koninkrijk.

60. Wiens idee was het om verspieders het Beloofde Land in te sturen?

De HEERE Het volk
(Numeri 13:1-2) En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: Zend u mannen uit: die het land Kanaän verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israëls geven zal; van elken stam zijner vaderen zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder hen. (Deuteronomium 1:20-23) Toen zeide ik tot ulieden: Gij zijt gekomen tot het gebergte der Amorieten, dat de HEERE, onze God, ons geven zal. Ziet, de HEERE, uw God, heeft dat land gegeven voor uw aangezicht; trekt op, bezit het erfelijk, gelijk als de HEERE, uwer vaderen God, tot u gesproken heeft; vreest niet, en ontzet u niet. Toen naderdet gij allen tot mij, en zeidet: Laat ons mannen voor ons aangezicht heenzenden, die ons het land uitspeuren, en ons bescheid wederbrengen, wat weg wij daarin optrekken zullen, en tot wat steden wij komen zullen. Deze zaak nu was goed in mijn ogen; zo nam ik uit u twaalf mannen, van elken stam een man.

61. Werd Jezus door beide moordenaars aan het kruis bespot?

Ja Nee
(Mattheus 27:38-44) Toen werden met Hem twee moordenaars gekruisigd, een ter rechter-, en een ter linker zijde. En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden. ....... En hetzelfde verweten Hem ook de moordenaars, die met Hem gekruisigd waren. (Lukas 23:39-43) En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons. Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt?

62. Wat is de kleur van de mantel die Jezus werd omgedaan?

Scharlaken rood Paars
(Mattheus 27:28) Ze kleden hem uit en leggen hem een scharlaken mantel om; (Lukas 23:39-43) Ze hullen hem in purper,vlechten een doornenkroon en zetten hem die op.

(Johannes 19:2) De soldaten vlechten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd; ze werpen hem een purperen mantel om.
NB: De statenvertaling zegt in alle drie de gevallen "purperen" terwijl ze heel goed weten dat het griekse woord "kokkinen" dat de schrijver van Mattheus gebruikt scharlaken rood betekend want in Openbaring vertalen ze datzelfde woord wel correct met "scharlaken"

63. Wie zorgden er voor de specerijen om Jezus te balsemen en wanneer?

Verschillende vrouwen
zondag
Josef van A. en Nicodemus
vrijdag
(Marcus 16:1) En als de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden.

(Lukas 24:1) En op den eersten dag der week, zeer vroeg in den morgenstond, gingen zij naar het graf, dragende de specerijen, die zij bereid hadden, en sommigen met haar.
(Johannes 19:38-40) En daarna Jozef van Arimathea (die een discipel van Jezus was, maar bedekt om de vreze der Joden), bad Pilatus, dat hij mocht het lichaam van Jezus wegnemen; en Pilatus liet het toe. Hij dan ging en nam het lichaam van Jezus weg. En Nicodemus kwam ook (die des nachts tot Jezus eerst gekomen was), brengende een mengsel van mirre en aloe; omtrent honderd ponden gewichts. Zij namen dan het lichaam van Jezus, en bonden dat in linnen doeken met de specerijen, gelijk de Joden de gewoonte hebben van begraven.

64. Worden we gerechtvaardigd door geloof, werken of beide?

Enkel door geloof Werken en geloof
(Romeinen 3:28)Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet. (Jacobus 2:24) Ziet gij dan nu, dat een mens uit de werken gerechtvaardigd wordt, en niet alleenlijk uit het geloof?

65. Wie is het "licht der wereld"?

De volgelingen van Jezus Jezus zelf
(Mattheus 5:14) Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn. (Johannes 8:12) Jezus dan sprak wederom tot henlieden, zeggende: Ik ben het licht der wereld; die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben.




Lees verder:   Wetenschap in de Bijbel.