Discriminatie & Racisme

Spreekt de Bijbel zich duidelijk uit tegen iedere vorm van discriminatie en racisme? Laten we eens kijken.

Al op de eerste bladzijden van de bijbel begint God al met de vrouw als ondergeschikte hulpje van de man te maken. De hele Bijbel door wordt de vrouw verder voorgesteld als een bezit gelijk aan de slaven en het vee waarover de man de baas is. 

(Genesis 2:18) Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, die als tegen hem over zij.
(Exodus 20:17) Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is.
(1 Korinthiers 14:34) Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt.

Enkele bladzijden verder weigert God, zonder dat daar aanleiding toe is, het offer van Kain maar dat van Abel neemt Hij wel aan met als gevolg de eerste bijbelse moord. 

(Genesis 4:3-8) En het geschiedde ten einde van enige dagen, dat Kain van de vrucht des lands den HEERE offer bracht. En Abel bracht ook van de eerstgeborenen zijner schapen, en van hun vet. En de HEERE zag, Abel en zijn offer aan;  Maar Kain en zijn offer zag Hij niet aan.............. en het geschiedde, als zij in het veld waren, dat Kain tegen zijn broeder Abel opstond, en sloeg hem dood.

Van een almachtige God, die het heelal heeft geschapen met alles wat erin is, zou je toch een zekere onpartijdigheid verwachten maar daarvan is bij de bijbelse God niets te vinden. Keer op keer maakt Hij speciale verbonden met willekeurige individuen. Zo heeft God al voor de geboorte van de tweeling Jacob en Ezau bepaald dat Hij Jacob zou liefhebben boven Ezau ondanks het feit dat beide ongeboren vruchten nog niets goeds of kwaads hadden gedaan.

(Genesis 25:23) En de HEERE zeide tot haar: Twee volken zijn in uw buik, en twee natien zullen zich uit uw ingewand van een scheiden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk; en de meerdere zal den mindere dienen.
(Romeinen 9:11-13)  Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende; 12 Zo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere dienen. 13 Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat.

God laat de hele mensheid verdrinken behalve het gezin van Noach want dit zou de laatste "rechtvaardige" mens op aarde zijn. Alsof er in iedere maatschappij naast "slechte" mensen ook geen "goede" te vinden zouden zijn.

(Genesis 6:17-18)  Want Ik, zie, Ik breng een watervloed over de aarde, om alle vlees, waarin een geest des levens is, van onder den hemel te verderven; al wat op de aarde is, zal den geest geven. Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten; en gij zult in de ark gaan, gij, en uw zonen, en uw huisvrouw, en de vrouwen uwer zonen met u.

Met Abraham sluit God een speciaal verbond en beloofd hem dat zijn kinderen al het land van Egypte tot aan de Eufraat zullen bezitten. Dat hier reeds andere volkeren wonen speelt voor God geen rol die laat hij later gewoon door het volk Israel opruimen.

(Genesis 15:18) Ten zelfden dage maakte de HEERE een verbond met Abram, zeggende: Aan uw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af, tot aan die grote rivier, de rivier Eufraat.
(Genesis 17:4-6) Mij aangaande, zie, Mijn verbond is met u; en gij zult tot een vader van menigte der volken worden! En uw naam zal niet meer genoemd worden Abram; maar uw naam zal wezen Abraham; want Ik heb u gesteld tot een vader van menigte der volken. En Ik zal u gans zeer vruchtbaar maken, en Ik zal u tot volken stellen, en koningen zullen uit u voortkomen.

Om goed onderscheid te kunnen maken tussen de "volkeren van het verbond" en de rest van de mensheid moeten alle nakomelingen van Abraham hun voorhuid laten besnijden.

(Genesis 17: 10-11) Dit is Mijn verbond, dat gijlieden houden zult tussen Mij, en tussen u, en tussen uw zaad na u: dat al wat mannelijk is, u besneden worde.  En gij zult het vlees uwer voorhuid besnijden; en dat zal tot een teken zijn van het verbond tussen Mij en tussen u.

Ook voor het zwart maken van bevolkingsgroepen heeft de Bijbel zijn eigen "fijnzinnige" methodes. Zo wordt de dronken Lot door zijn eigen dochters verkracht die daardoor zwanger raken. Uit de kinderen groeit het volk van de Moabieten en Ammonieten. Hele volken worden zo te kijk gezet als producten van incest.

(Genesis 19: 32-36) Kom, laat ons onze vader wijn te drinken geven, en bij hem liggen, opdat wij van onze vader zaad in het leven behouden.........En de twee dochters van Lot werden bevrucht van haar vader. En de eerstgeborene baarde een zoon, en noemde zijn naam Moab; deze is de vader der Moabieten, tot op dezen dag.....

Alle nakomelingen van Kanaän worden vervloekt en moeten als slaven dienen als straf voor de zonde van zijn vader Cham.

(Genesis 9:20) En Cham, Kanaäns vader, zag zijns vaders naaktheid, en hij gaf het zijn beiden broederen daar buiten te kennen. Toen namen Sem en Jafeth een kleed, en zij leiden het op hun beider schouderen, en gingen achterwaarts, en bedekten de naaktheid huns vaders; en hun aangezichten waren achterwaarts gekeerd, zodat zij de naaktheid huns vaders niet zagen. En Noach ontwaakte van zijn wijn; en hij merkte wat zijn kleinste zoon hem gedaan had. En hij zeide: Vervloekt zij Kanaän; een knecht der knechten zij hij zijn broederen!

Hoewel meerdere teksten aangeven dat vreemdelingen als gelijken dienen te worden behandeld.........

(Exodus 22:21) Gij zult ook den vreemdeling geen overlast doen, noch hem onderdrukken; want gij zijt vreemdelingen geweest in Egypteland.
(Leviticus 23:22)  Als gij nu den oogst uws lands zult inoogsten, gij zult, in uw inoogsten, den hoek des velds niet ganselijk afmaaien, en de opzameling van uw oogst niet opzamelen; voor den arme en voor den vreemdeling zult gij ze laten; Ik ben de HEERE, uw God!
(Leviticus 24:22) Enerlei recht zult gij hebben; zo zal de vreemdeling zijn, als de inboorling; want Ik ben de HEERE, uw God!

 ........... zijn er net zoveel racistische teksten waarin van gelijkheid voor de wet geen enkele sprake is en waar de "kinderen Israels" worden bevoordeeld ten opzichte van de "vreemdelingen". Zo mag men wel aan een vreemdeling rente of een vreemdeling als slaaf houden maar dit mag niet bij iemand van het eigen volk.

(Deuteronomium 14:21) Gij zult geen dood aas eten; den vreemdeling, die in uw poorten is, zult gij het geven, dat hij het ete, of verkoopt het den vreemde; want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God.
(Deuteronomium 15:1-3) Ten einde van zeven jaren zult gij een vrijlating maken. 2 Dit nu is de zaak der vrijlating, dat ieder schuldheer, die zijn naaste zal geleend hebben, vrijlate; hij zal zijn naaste of zijn broeder niet manen, dewijl men den HEERE een vrijlating heeft uitgeroepen. 3 Den vreemde zult gij manen; maar wat gij bij uw broeder hebt, zal uw hand vrijlaten;
(Deuteronomium 23:20) Aan den vreemde zult gij woekeren; maar aan uw broeder zult gij niet woekeren; 
(Leviticus 25:44-45) Aangaande uw slaaf of uw slavin, die gij zult hebben, die zullen van de volken zijn, die rondom u zijn; van die zult gij een slaaf of een slavin kopen. 45 Gij zult ze ook kopen van de kinderen der bijwoners, die bij u als vreemdelingen verkeren, uit hen en uit hun geslachten, die bij u zullen zijn, die zij in uw land zullen gewonnen hebben; en zij zullen u tot een bezitting zijn.
(1 Koningen 9:20)  Aangaande al het volk, dat overgebleven was van de Amorieten, Hethieten, Ferezieten, Hevieten, en Jebusieten, die niet waren van de kinderen Israels; Hun kinderen, die na hen in het land overgebleven waren, die de kinderen Israels niet hadden kunnen verbannen, die heeft Salomo gebracht op slaafsen uitschot tot op dezen dag. Doch van de kinderen Israels maakte Salomo geen slaaf;

Dit onderscheid tussen broeder en vreemdeling wordt in  bijna alle Bijbelse bepalingen gemaakt en in dit licht moeten we ook de wetten zien waarin van de "naaste" wordt gesproken. 

(Leviticus 19:11) Gij zult niet stelen, en gij zult niet liegen, noch valselijk handelen, een iegelijk tegen zijn naaste
(Leviticus 19:13) Gij zult uw naaste niet bedriegelijk verdrukken, noch beroven; des dagloners arbeidsloon zal bij u niet vernachten tot aan den morgen.
(Leviticus 25:17) Dat dan niemand zijn naaste verdrukke; maar vreest voor uw God; want Ik ben de HEERE, uw God!
(Deuteronomium 5:20) En gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
(Deuteronomium 27:24) Vervloekt zij, die zijn naaste in het verborgene verslaat! En al het volk zal zeggen: Amen.
(Exodus 21:14) Maar indien iemand tegen zijn naaste moedwillig gehandeld heeft, om hem met list te doden, zo zult gij denzelven van voor Mijn altaar nemen, dat hij sterve.
(Leviticus 19:17) Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; gij zult uw naaste naarstiglijk berispen, en zult de zonde in hem niet verdragen.
(Deuteronomium 23:19) Gij zult aan uw broeder niet woekeren, met woeker van geld, met woeker van spijze, met woeker van enig ding, waarmede men woekert.
(Deuteronomium 15:12)  Wanneer uw broeder, een Hebreer of een Hebreinne, aan u verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren dienen; maar in het zevende jaar zult gij hem vrij van u laten gaan.

Al deze bepalingen gelden dus voor het volk Israel onderling en zijn dus nooit bedoeld als universele regels die voor alle mensen zouden gelden zoals hedendaagse christenen ons willen doen geloven. Dit wordt nog eens duidelijk samengevat door de  volgende tekst.

(Leviticus 19:16-18) Gij zult niet wandelen als een achterklapper onder uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE! 17 Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; gij zult uw naaste naarstiglijk berispen, en zult de zonde in hem niet verdragen. 18 Gij zult niet wreken, noch toorn behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE!

Discriminerende bepalingen voor invaliden, gebochelden, dwergen, zieken, onwettige kinderen, vreemdelingen, castraten, kraamvrouwen en  menstruerende vrouwen die allen bestempeld worden als "onheilig".

(Leviticus 21:18-23) Want geen man, in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, hij zij een blind man, of kreupel, of te kort, of te lang in leden; Of een man, in wien een breuk des voets, of een breuk der hand zal zijn; 20 Of die bultachtig, of dwergachtig zal zijn, of een vel op zijn oog zal hebben, of droge schurftheid, of etterige schurftheid, of die gebroken zal zijn aan zijn gemacht................... Doch tot den voorhang zal hij niet komen, en tot het altaar niet toetreden, omdat een gebrek in hem is; opdat hij Mijn heiligdommen niet ontheilige; want Ik ben de HEERE, die hen heilige!
(Deuteronomium 23:2) Geen bastaard zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs zijn tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen. 
(Deuteronomium 23:3) Geen Ammoniet, noch Moabiet zal in de vergadering des HEEREN komen; zelfs hun tiende geslacht zal in de vergadering des HEEREN niet komen tot in eeuwigheid.
(Deuteronomium 23:1) Die door plettering verwond of uitgesneden is aan de mannelijkheid, zal in de vergadering des HEEREN niet komen.
(Leviticus 12:2-5) Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer een vrouw zaad gegeven, en een knechtje gebaard zal hebben, zo zal zij zeven dagen onrein zijn; volgens de dagen der afzondering harer krankheid zal zij onrein zijn. .......Maar indien zij een meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee weken onrein zijn, volgens haar afzondering; daarna zal zij zes en zestig dagen blijven in het bloed harer reiniging. 
[vrouw is dus dubbel onrein als er een meisje geboren is!!!!!]
(Leviticus 15:19) Maar als een vrouw vloeiende zijn zal, zijnde haar vloed van bloed in haar vlees, zo zal zij zeven dagen in haar afzondering zijn; en al wie haar aanroert, zal onrein zijn tot aan den avond.

Zelfs Jezus discrimineert tussen het volk Israel en de rest van de wereld. Dit zijn enkele "liefdevolle" woorden van Jezus gericht aan een heidense (palestijnse) vrouw, die Hem vraagt haar dochtertje te genezen. Hij wijst haar eerst af en vergelijkt haar met een hond. [Jezus geneest het dochterje wel maar Hij heeft toch maar even duidelijk gemaakt dat deze mensen minderwaardig zijn]

(Mattheus 15:22-26)  En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! Gij Zone Davids, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk van den duivel bezeten. 23 Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept ons na. 24 Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israels. 25 En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij! 26 Doch Hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en den hondekens voor te werpen..

Last but not least wordt ook in het laatste oordeel nog door God gediscrimineerd want Hij heeft al "van te voren verordineerd" welke "uitverkorenen" er behouden zullen blijven .

(Romeinen 8:29) Want die Hij te voren gekend heeft, die heeft Hij ook te voren verordineerd, den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen. En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.
(Handelingen 13:48)  Als nu de heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich, en prezen het Woord des Heeren; en er geloofden zovelen, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven.
(Handelingen 22:14) En hij zeide: De God onzer vaderen heeft u te voren verordineerd, om Zijn wil te kennen, en den Rechtvaardige te zien, en de stem uit Zijn mond te horen.
(Efeziers 1:4)  Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde;
(Efeziers 1:11) In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, die te voren verordineerd waren naar het voornemen Desgenen, Die alle dingen werkt naar den raad van Zijn wil;

CONCLUSIE: de Bijbel maakt geen probleem van racisme en discriminatie en het idee dat alle mensen gelijk zijn en dus ook gelijk behandeld dienen te worden is beslist GEEN principe dat volgt uit de context van de Bijbel.


Lees verder:  Bijbels Geweld